Ooit groette Marc ‘s morgens de dingen. Zou hij behalve het vissertje-vis met de pet en de pijp, en het ventje met de fiets op de vaas met de bloem ook andere mensen hebben gegroet? Of zou hij meer oog hebben gehad voor de stoel, de tafel en het brood op de tafel?

Goedemorgen, gemeenschapswachter

Maandag, dinsdag, zonneschijn, regenweer, goedgezind of rothumeur. De ochtenden gaan voorbij en hij staat paraat. 

Je ziet hem al van ver staan aan het zebrapad. Een baken in een fluoshesje met lichtgevende strepen en een tricolore armband voor de schoolingang.

Hij zwaait kordaat met een brigadierbord de plak. Klein, groot en soms nog heel klein maken veilig de oversteek.

Ik durf het gereedschap van de gemachtigd opzichter niet te negeren. Owee voor de enkeling die dat wel doet.

Zelden verheft hij zijn stem. Als zijn brigadierbord kon spreken, zou het donderen bij klaarlichte hemel.

En toch. En toch krijg ik iedere ochtend een vriendelijk woord. Een goeiemorgen. Een amai wat voor weer is het vandaag weer.

Goedemiddag, pakketbezorger

Een koude winterochtend. Ding-dong. De pakketbezorger. Het is niet zomaar de pakketbezorger. Het is de pakketbezorger-die-blijft-wachten-tot-je-de-voordeur-opendoet.

“Hier is uw fotoboek van Smartphoto, meneer. Ik heb er wat foto’s bijgestoken van mezelf. Ge vindt dat toch niet erg?”

Zijn carrière als comedian is nog niet van de grond gekomen. Als dat lukt voor Colruyt-medewerkers, waarom niet voor pakketbezorgers.

“Het zijn altijd pakjes voor uw madame. Vandaag heb ik er speciaal ééntje voor u geregeld, meneer.”

Terwijl de motor van de kleine rood-witte bestelwagen draait, draalt de pakketbezorger aan de voordeur.

“Vroeger vierden wij samen met mijn schoonvader kerstmis. Ja, die mens is gestorven, maar met ons twee zal het ook gezellig zijn. Vanaf volgende week moet u het zonder mij stellen want mijn ronde verandert. Ja, die in Brussel moeten weer van alles veranderen. Nog een goedemiddag en fijne feesten hé meneer.”

Goedenavond, schoonmaakster

Het is laat, het is weer file en ik ben alleen op kantoor. Niet helemaal alleen, want zij en ik ontmoeten elkaar in de gang. Ik met mijn twee handen vol met vuile vaat. Zij met haar schoonmaakkar.

Ze ruimt de vaat op voor wie de keuken te ver is. Ze stofzuigt de tapis-plain kamerbreed omdat kantoren nu eenmaal tapis-plain behoeven. Ze gaat met een doek over de bureaubladen maar laat duizenden bestanden op desktops onaangeroerd.

“Niet nodig.” Ze wijst naar mijn volle handen. “Wel nodig.” zeg ik. “Is goed.” Ze lacht haar tanden bloot, roept nog “Goedenavond” na en gaat dan onverstoord verder met haar telefoongesprek naar een ver land.

Ploem ploem. Hoe makkelijk kan het zijn om vriendelijk te zijn. Goeiendag. Daa-ag.

Foto van Ioana Cristiana via Unsplash

Leave a Reply

Your email address will not be published.