Ik haal versgemalen koffie bij mijn favoriete koffieboer in de lokale winkelstraat. De kinderen en ik zijn met de fiets.
Onze fietsen gaan altijd op slot. Dat is meer uit gewoonte dan vanwege een vermeend onveiligheidsgevoel.
De jongste heeft geen fietsslot bij, maar who cares. We parkeren haar fiets tussen de twee andere fietsen in.
Koffie halen duurt hoogst vijf minuten en wie steelt er nu een kinderfiets? Profetische woorden.
Twee pakjes koffie uit Malawi later staan we buiten. Geen kinderfiets.
Een moment denk ik dat ik mij heb vergist. Waar hebben we de fiets gezet? Heeft iemand ‘m verplaatst?
Paniek in de ogen van R. Ongeloof bij L. Tranen over alle wangen.
Ik moet snel denken. We zijn maar even binnen geweest. De fiets kan niet ver zijn. Ik. Moet. Snel. Handelen.
R blijft daar. L rijdt een kant op en ik ga in de andere richting. Is dit echt aan het gebeuren?
Een paar honderd meter verder. Drie dames en een kleine jongen op een fiets. Onze fiets.
Ik zie de kleine jongen lachen. Ze houden hem recht. Misschien heeft hij nog nooit gefietst.
Zenuwen gieren door mijn keel. Ik kijk naar mezelf en zie de gebeurtenissen zich in slow motion voltrekken.
Ik versnel en rijd hen klem. De dames kunnen geen kant op. Het ongeloof staat nu in hun ogen.
“Dit is mijn fiets en ik wil ‘m terug.” Het zijn de enige zinvolle woorden die uit mijn mond komen.
Ik kijk de drie dames in de ogen. 1m69 maar op dit moment een brok agressie. Met mij wordt niet gesold.
Het maakt indruk. Het jongetje wordt van de fiets getrokken. Hij begrijpt het niet.
Zijn blik schreeuwt teleurstelling. Zijn kortstondig geluk is ten einde.
Wat nu? Ik heb geen plan om drie fietsdieven in de boeien te slaan. Geen politie te zien.
“Maak dat jullie wegkomen” sis ik.
Ze lopen weg. De jongen schreit. Een vrouw trekt aan zijn mouw. Hij hinkt mee.
Ik sta bij mijn kinderen. Buiten adem. Ik tril over mijn hele lijf. Ik ben blij dat ze de scène niet hebben gezien.
R is dolgelukkig. Ze streelt het versleten lint met plastic bloemen alsof het nieuw is.
Terwijl ik op adem kom, komen zij met vragen. Over wie zoiets doet. Over de jongen. Over vertrouwen en mensen.
Nu kan ik mijn ongeloof delen. Hoe wanhopig ben je als je een kinderfiets steelt in het bijzijn van je kind?
Ik heb veel meer vragen. Antwoorden komen waarschijnlijk nooit.
Ons verhaal kent een happy end. Voor de jongen is dit de proloog in een aangekondigde tragedie.
Photo by Florian Klauer on Unsplash