“Hé Erwin, je houdt van het lezen van romans en je bent niet bang van non-fictie, toch? Heb je ooit een boek van Robert Harris gelezen?”
Dit is hoe een vriend mij introduceerde in de historische fictie van Robert Harris. Ik had nog nooit van Harris gehoord. Hoewel hij veel boeken over het Romeinse rijk schreef, koos ik een boek uit de meer recente geschiedenis.
“De Officier” beschrijft de pogingen van de Franse legerofficier Georges Picquart om de waarheid te vinden achter de veroordeling van Alfred Dreyfus voor spionage (ook bekend als de Dreyfus Affaire).
Eerlijk gezegd had ik weinig interesse voor dit deel van de Franse geschiedenis. Hoor ik daar iemand “Boeien!” roepen? ? Leuk voor die-hard quiz fans, maar niet om mijn avonden mee door te brengen in Corona-tijden.
Awel, ik had het mis. Harris maakt van deze beroemde periode van de Franse geschiedenis een boek dat leest als een fictieve thriller. Alleen is (bijna) alles echt gebeurd. Het is alsof je een geschiedenisles volgt vanuit je luie zetel.
Wie een beetje heeft opgelet op de schoolbanken, ziet ook de verbanden met de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog. Alle Europese grootmachten zochten toen naar bondgenootschappen en bespioneerden elkaar in afwachting van een grote oorlog.
Tegen dat grote verhaal plaatst Harris de kleinmenselijke vergissingen, de leugens en het antisemitisme van enkele officieren die uiteindelijk tot het Dreyfus-schandaal leidden.
Besluit: mijn eerste boek van Robert Harris, maar zeker niet het laatste. De volgende op mijn lijstje: de 1000-bladzijden van de Cicero-trilogie. Bring it on! ?