“Jonge ouders worstelen met carrière en gezin.”

“Wachtzalen van psychologen zitten overvol met overspannen mensen.”

“Burn-outs pieken.”

“Werknemers voelen zich uitgeperst als citroenen.”

Het zouden stuk voor stuk titels kunnen zijn uit een willekeurige krant.

Als ik in mijn omgeving kijk, vraag ik me af welke thirtysomething niet klaagt over de ratrace. Soms voel ik dat het zo niet meer verder kan en dat we collectief trager moeten leven. Toch slaag ik daar niet in. Hoe komt dat? Kan ik wel trager leven? En wil ik dat ook echt? Of kan ik niet ontsnappen aan de maalstroom van het moderne leven?

Rusteloosheid

Als ik op vakantie ga, neem ik mij elke keer voor om niets te doen. Zoals veel goede voornemens, is dit gedoemd te mislukken. Misschien lukt het jou om op vakantie een hele week niets te doen, maar mij niet. Na een paar dagen lummelen, duikt de rusteloosheid alweer op. Waar zullen we eens wandelen? Is er een leuk stadje om te bezoeken? Misschien kan ik nu eindelijk dat boek over rusteloosheid lezen?

Nietsdoen is niets voor mij. Ik voel mij bijna schuldig als een dag niet zinvol is geweest (wat zinvol dan ook mag betekenen). Daarom vond ik Rusteloosheidvan filosoof Ignaas Devisch de ideale vakantielectuur om te lezen in mijn Italiaanse strandstoel. Tegen alle heersende trends in neemt Devisch in zijn boek verlangzamen en verstillen op de korrel en pleit hij voor een mateloos leven.

Kort gezegd komt het hier op neer: onze rusteloosheid doet ons verlangen naar rust. Het moment dat we rust hebben gevonden, slaat de verveling toe en gaan we op zoek naar drukte met alweer rusteloosheid tot gevolg. Dat is dus precies wat zich in mijn Italiaanse strandstoel voordeed.

Beeld via Bart De Waele, Twitter

Is rusteloosheid alleen een probleem van deze tijd? Zeker niet. In de voorbije eeuwen hebben mensen voortdurend geklaagd dat nieuwe technologieën de ondergang van de mensheid betekenen. De Duitse neuroloog Wilhelm Erb schrijft bijvoorbeeld in 1893 (!) dat de nervositeit van de mensen toeneemt en hij wijt dat aan de telefonie en telegrafie. Hoor ik vandaag iemand klagen over Pokémon-jagers of Snapchatten?

Veranderingen in de moderne tijd

Is er dan niets aan de hand in onze moderne tijd? Toch wel. Het leven gaat alsmaar sneller. Letterlijk. We produceren meer in minder tijd. We hebben meer en kortere relaties. We eten sneller. We hebben meer vrije tijd dan 100 jaar geleden. We proppen die tijd ook voller en hebben vervolgens — tot jouw en mijn verbazing — tijd tekort. Als je dus de indruk hebt dat het leven sneller gaat, is dat geen indruk maar een objectief en meetbaar feit.

Als alleen versnelling het probleem is, dan volstaat langzamer leven, niet? Toch lukt dat niet volgens Devisch omdat andere maatschappelijke evoluties onze rusteloosheid aan de gang houden. In tegenstelling tot onze voorouders geloven wij niet meer in een leven na de dood. Bijgevolg moet alles in dit leven gebeuren en wat nu niet kan, stellen we uit naar een onbepaalde toekomst waarin al dat andere moet gebeuren. Het leven als één lange bucketlist. Ondertussen tikt de tijd verder.

Om die tijdsdruk nog te vergroten, zijn wij zelf verantwoordelijk om de keuzes te maken die ons succes bepalen. Het is niet langer onze afkomst die bepaalt welke plaats we in de maatschappij innemen. We voelen niet alleen druk om keuzes te maken en dingen te doen, het moeten ook de juiste keuzes en de juiste dingen zijn als we ‘iemand’ willen worden op ons werk of in onze vrije tijd.

Geen ontsnappen mogelijk?

Rusteloosheid is eigen aan onze tijd. Ook al kiezen we voor een leven zonder drukte, dan nog willen we ons als een uniek persoon ontplooien en alles uit dit leven halen. Dit herkende ik toen ik begin dit jaar voor een uitgebreide rustperiode koos en het letterlijk langzamer aan deed. Die rusteloosheid bleef aanwezig. Ik werkte dan wel niet, maar ik bleef managementboeken lezen. Ik bleef mij verdiepen in de digitale evoluties binnen de gezondheidszorg. Ik bleef vooral dingen willen. En gelukkig maar. Nu besef ik dat als mijn rusteloosheid was verdwenen, mijn passie ook was gestorven.

Ook al kiezen we voor een leven zonder drukte, dan nog willen we ons als een uniek persoon ontplooien en alles uit dit leven halen.

Terwijl ik dit schrijf, is Team Belgium net terug van de meest succesvolle Olympische Spelen sinds lange tijd. In iedere discipline liggen verliezen en winnen uiterst dicht bij elkaar. Kijk naar Evi Van Acker die net enkele punten tekort kwam voor een bronzen medaille. Iedere dag was Evi de voorbije jaren bezig met haar sport door hard te trainen, op haar voeding te letten, nooit een keer een nachtje met vriendinnen door te zakken… Had ze dit gekund als er diep vanbinnen geen rusteloosheid schuilde? Zo slecht kan een rusteloos leven dan toch niet zijn?

Niet willen kiezen

Voor mezelf betekent rusteloosheid dat ik niet wil kiezen. Ik wil een aanwezige vader zijn, én een leuke job hebben, én creatief zijn door te schrijven of toneel te spelen, én een attente echtgenoot zijn, én eindelijk die bunny hop met mijn mountainbike onder de knie krijgen, én aan mijn persoonlijke ontwikkeling werken, én een stuk van de wereld zien, én, én, én…

Ook op mijn werk laat ik me niet in één hokje duwen. Op een bepaald moment was ik dé specialist op het vlak van digitale leerplatformen. Aanvankelijk vond ik het fijn om die erkenning te krijgen, maar na verloop van tijd vond ik dat zo beklemmend. Duw mij in een hokje en ik vind een achterpoortje om er weer uit te kruipen en te roepen: “Ik kan nog zoveel meer!”

Hoe zit het dan met die mensen die uitblinken in één ding? Ik heb een mateloze bewondering voor mensen die één ding heel goed doen, zoals sportlui. Als je echter verder dan de sport kijkt, zie je dat zij zich ook niet in een hoekje laten duwen. Nafi Thiam keert binnenkort terug naar haar boeken geografie en van voetbalster Imke Courtois hoorde ik hoe verrijkend het is om naast voetbal ook intellectueel bezig te zijn met haar doctoraat. Ook voor die atleten zijn er meerdere dimensies in hun leven. Zij kiezen bewust voor een leven naast de sport.

Volgens mij is rusteloosheid is geen gevolg van niet kunnen kiezen, maar vooral van niet willen kiezen. Dat is een fundamenteel verschil.

Volgens mij is rusteloosheid is geen gevolg van niet kunnen kiezen, maar vooral van niet willen kiezen. Dat is een fundamenteel verschil. Daarom ga ik akkoord met Devisch dat we ons verlangen moeten koesteren. Als je het verlangen aan de gang houdt, dan kunnen grootse dingen gebeuren. Dat klinkt nu alsof ik van plan ben om morgen wereldvrede te brengen of kanker uit te roeien. Dat is het niet. Onbezorgd rollebollen met mijn meiden in de tuin. Dit artikel afwerken. Van een steil hellinkje naar beneden suizen op de fiets. Een collega helpen en dankjewel horen. Zoals Bart Peeters zong: ‘Ik wil groot zijn in iets kleins.

Grenzen aan de rusteloosheid

Na het lezen van Rusteloosheid weet ik dat trager leven niet voldoende is om minder rusteloos te zijn. Dat is een bevrijdende gedachte. Waarom proberen trager te leven als ik daardoor even rusteloos blijf? Waarom proberen te vechten tegen die innerlijke rusteloosheid als dat betekent dat ik mezelf passies en verlangens moet ontzeggen en dat ik met veel minder tevreden moet zijn?

Als er geen ontsnappen mogelijk is, zal ik dan maar mateloos gaan leven zoals Devisch voorstelt? Daarvoor durf ik niet pleiten, omdat ik ook de andere kant van de medaille heb gezien. Ons huis verbouwen terwijl ons eerste kind wordt geboren, gewoon voltijds werken en ondertussen een theatervoorstelling maken. Dan bij de huisarts zitten in de premièreweek omdat het vat leeg is en thuiskomen met corticostereoïden (cortisone in de volksmond) om toch maar op het podium te staan. Been there, done that, didn’t get a T-shirt. Spijt heb ik niet van die gekke toeren, maar gezond was het niet (en dit is maar één voorbeeld).

Om mateloos te leven moet je goed omgaan met je grenzen en dat gaat met vallen en opstaan. Dat leer ik nog elke dag. Yoga blijft een goede leermeester. Mijn yoga-lerares herhaalt het zo vaak: “Ga net tot aan de grens maar niet verder.” En dan zit ik alweer een eind verder.

Ik stop bewust met doen en kijk wat er speelt in mijn gedachten of mijn lichaam. Op die momenten ervaar ik mijn rusteloosheid en vermijd ik dat de slinger doorslaat.

Ik vind het ook belangrijk om af en toe stil te staan bij die rusteloosheid. Daarom ga ik elke dag graag een kwartier zitten in stilte. Ik luister naar mijn ademhaling. Ik zoek naar de spanning in mijn hoofd of nek. Ik zie dat mijn geest nieuwe ideeën en to do’s produceert en probeer ze aan mij voorbij te laten gaan. Het is bewust stoppen met doen, en kijken wat er speelt in mijn gedachten of mijn lichaam. Het is op die momenten dat ik mijn rusteloosheid ervaar en dat ik vermijd dat de slinger doorslaat.

Omdat je iedere dag nieuwe dingen wil doen of hebben, kan rusteloosheid heel uitputtend zijn. Het gevaar is dat je niet meer stil staat bij alles wat er is en alleen oog hebt voor wat er niet is. Om niet in die valkuil te trappen, hou ik al een paar jaar een dankbaarheidsdagboek bij. Iedere avond overloop ik in gedachten mijn dag en schrijf ik op waarvoor ik dankbaar ben. Meestal zijn dat geen grootse dingen. Soms is het slechts de herinnering aan een soort van glimlach of een grijns.

Het eeuwige vuur

Het is de verdienste van Ignaas Devisch om rusteloosheid uit de verdomhoek te halen, maar een mateloos leven is niets voor mij. Mijn rusteloosheid is als een vuur. Zolang het vuur brandt, zolang er verlangen is, kun je grootse (kleine) dingen doen. De kunst is om je vuur nauwkeurig te bewaken. Door je af te vragen of er nog een blokje hout bij kan. Door aandachtig te blijven opdat het vuur niet uitgaat. Door dankbaar te zijn voor de warmte van het vuur. Het is voor mij iedere dag een zoektocht hoe ik mijn vuur in bedwang houd, welke houtblokken ik erop gooi en wanneer het moment gekomen is om gewoon van de warmte te genieten, maar ik zou het niet anders willen.

Dit artikel verscheen ook op de website van Charlie magazine.

Foto door Zhen Hu via Unsplash

Leave a Reply

Your email address will not be published.